Overlijdensgedicht : 'Wat vreemd dat jij er niet zult wezen'

Wat vreemd dat jij er niet zult wezen
wanneer ik weer naar huis zal gaan
jij zult niet meer in de kamer staan
en mij omhelzen als voor dezen

Ik zal nooit meer, als je zat te slapen
boven een boek of boven de krant
het blad dat glipte uit jouw hand
glimlachend van de grond oprapen

Ik zal nooit jouw "goedenacht" meer horen
of het gestommel op de trap
wanneer jouw trage, moede stap
de morgenstilte kwam verstoren

O, die vertrouwde kleine dingen
die jij zo onopvallend deed
die zal ik missen, totdat dit leed
verstild is tot herinneringen

Beoordeel dit gedicht