Rijmen en regels
Een gedicht definiëren wij als een stuk tekst waarmee de dichter op een kernachtige en (meestal) rijmende wijze een boodschap overbrengt aan de lezer ervan. Drie aanvullingen op deze definitie zijn beslist nodig om een gedicht van andere taalkunst te onderscheiden.- Belangrijk is dat de lengte van het dichtstuk (het aantal regels) geheel wordt bepaald door de dichter (kort of lang). Hiermee onderscheidt dichtkunst zich van proza, waarbij de lengte van de tekst wél een belangrijke plaats heeft.
- Naast rijm heeft de dichter nog twee instrumenten waarmee hij zijn dichtstuk tot een (beter) dichtstuk kan maken, te weten: het gebruik van strofen en ‘metrum’.
- De dichter baseert zich bij het rijmen op een rijmschema.
Rijmsoorten (volrijm, assonantie en alliteratie)
Er bestaan drie soorten rijm, namelijk volrijm, assonantie en alliteratie.1.Volrijm
Bij volrijm (de meeste voorkomende rijmsoort) is er klankovereenkomst van klinkers én medeklinkers (dus allebei). Volrijm kan worden onderverdeeld in 3 soorten, te weten slepende rijm, staande rijm en glijdende rijm.
Slepende rijm / vrouwelijke volrijm
De beklemtoonde lettergreep wordt opgevolgd door één andere (onbeklemtoonde) lettergreep.
Vb: slapen … schapen
Vb: tropen … knopen
Staande rijm / mannelijke volrijm
Er volgt geen andere lettergreep na de beklemtoonde lettergreep.
Vb: hoop … doop
Vb: kraan … gaan
Glijdende rijm
De beklemtoonde lettergreep wordt opgevolgd door twee of meerdere onbeklemtoonde lettergrepen.
Vb: woningen … koningen
Vb: kakelen … rakelen
2. Assonantie
Assonantie ziet louter op klankovereenkomst van de klinkers, zoals weergegeven in het onderstaande voorbeeld.
Gisteren was ik van streek
Vandaag ben ik weer heel
Morgen maak ik opnieuw een troep
Doch overmorgen is alles weer goed
Assonantie zou men kunnen zien als een zwakkere vorm van rijm, vergeleken met volrijm.
3. Alliteratie
Bij alliteratie gaat het om overeenkomst in klank van medeklinkers aan het begin van woorden.
Vb: Stevig staat de sterke man uit Stavoren op zijn standplaats.