Sinterklaasgedicht : 'Zodra ik een worteltje vind'
"Zodra ik een worteltje vind,
Is het voor het paardje van de Sint."
Zo sprak het kind toen tot zijn kloefje,
Nog als snotneus en niet als boefje.
Goedgelovig betekent nu dom,
Tussen die zwarte mietjes alom.
Waar geen Piet de Sint nog gratis helpt,
Zelfs niet voor wat chocolade geld.
Geen schouwtje met wat rook in de wind,
Hier te midden in het labyrint.
Waar je iets koopt zonder voorproefje,
Met wat garantie en een foefje.
Maar ik blijf er bij en maak rechtsom,
Zonder speelgoed en met veel gebrom.
Totdat mijn kind mij suikerig stelpt,
En geen speelgoed, maar een raap bestelt.