Overlijdensgedicht kind : ''k Hield vast omsloten in mijn hand'

'k Hield vast omsloten in mijn hand
een schone edelsteen
zo zuiver en zo schitterend
vond ik er nimmer een

Het was mijn eigendom, mijn schat
geschenk van God de Heer
geen ander die 't bewaken zou
zo liefdevol en teer

Doch zie daar vroeg op zek're dag
de meester mijn juweel...
ik smeekte Hem: "ach Vader, nee!
dat niet, dat is teveel!"

Toen sprak de Heer zacht tot mij:
"ik doe het uit liefde, kind
opdat gij eenmaal in mijn kroon
het schoner wedervindt"

"Ach Heer, 't is mijn grootste schat
mijn wondere diamant
ik zal er trouw voor zorgen Heer
met liefdevolle hand"

"Dat weet ik" sprak des Vaders stem
"maar als men rooft uw steen?"
geen dief heeft ooit de drempel van
mijn woning overschreen

En waar uw dierbaar kleinood is
daar zal ook uw hart zijn
uw schat is slechts voorgegaan
en straalt in zonneschijn

God sprak - mij trof een diepe blik
vol deernis, mild en zacht -
toen heeft Hij stil mijn kostbare schat
in veiligheid gebracht

In 't vale morgenlicht
stond ik, verblind van smart
en drukte toen de lege doos
zacht schreiend aan mijn hart

Toch sprak ik: "Vader ik vertrouw
op Uw onfeilbaar Woord:
ik weet dat nu mijn liefste bezit
ons beide toebehoort!"

- ingezonden door Sonja Bazelmans -

Beoordeel dit gedicht